Hardcore Dutch

QuestionAnswer
a fork
een vork
a knife
een mes
a lot
veel
a, an
een
about
over
after
na
after
nadat
again
weer
again
opnieuw
alive
levend
all sorts
allerlei
already
al
also
ook
although
hoewel
an hour
een uur
and
en
Anna
Anna
anyway
toch
as
als
as soon as
zodra
at
op
at all
helemaal
at home
thuis
at least
minstens
back
achter
beautiful
mooi
beautiful
prachtig
because
want
because
omdat
before
voordat
before
voor
better
beter
big
groot
boring
saai
busy
druk
but
maar
but, only
maar
by
bij
by
door
calm
rustig
calmly
rustig
can
kunnen
clean
schoon
colorful
kleurijk
comfortable
comfortabel
could
kunnen
daily
dagelijks
dangerous
gevaarlijk
difficult
moeilijk
directly
direct
dirty
vies
done
klaar
during
tijdens
each other
elkaar
each other's
elkaars
earlier
eerder
early
vroeg
easy
gemakkelijk
especially
bijzonder
even if
ook als
even if
zelfs al
even though
ook al
every
elke
everyone
iedereen
everything
alles
fascinating
boeiend
fast
snel
faster
sneller
finally
eindelijk
finished
klaar
first
eerst
first
eerste
for
voor
for
om
for example
bijvoorbeeld
for hours
urenlang
fresh
vers
fresh
fris
friendly
vriendelijk
from
van
from
uit
fun
leuk
gladly
graag
gladly, with pleasure
graag
good
goed
he
hij
her
haar
here
hier
herself
zich
him
hem
himself
zich
his
zijn
home
thuis
hot
heet
how
hoe
I
ik
if
als
important
belangrijk
in
in
inside
binnen
instructive
leerzaam
it
het
last
laatste
last
laatst
last year
vorig jaar
late
laat
later
later
like
zoals
little
klein
long
lang
longer
langer
luckily
gelukkig
many
veel
may
mogen
maybe
misschien
me
mij
me
me
more
meer
more often
vaker
much
veel
much, many
veel
must
moeten
must, have to
moeten
my
mijn
myself
mezelf
myself
me
new
nieuw
next to
naast
nice
mooi
nice
leuk
not
niet
not only
niet alleen
now
nu
of
van
often
vaak
old
oud
on
aan
on
op
one
Ă©Ă©n
oneself
zich
online
online
open
open
or
of
other
ander
our
onze
our
ons
ourselves
ons
ourselves
zelf
out of
uit
outside
buiten
over
voorbij
own
eigen
partially
deels
perhaps
misschien
quick
snel
quickly
snel
quietly
rustig
rather
liever
rather
best
ready
klaar
red
rood
regularly
regelmatig
relaxed
ontspannen
remind
herinner
right
juist
several
meerdere
shall
zullen
she
zij
short
kort
small
klein
so
dus
so that
zodat
Sofie
Sofie
something
iets
sometimes
soms
soon
straks
special
bijzonder
still
nog
still
toch
tasty
lekker
ten
tien
than
dan
that
die
that
dat
that house
dat huis
that's why
daarom
that’s why
daarom
the (female) friend
de vriendin
the alarm clock
de wekker
the apple
de appel
the arrival
de aankomst
the back door
de achterdeur
the ball
de bal
the bathroom
de badkamer
the bed
het bed
the bike
de fiets
the bird
de vogel
the birds
de vogels
the birthday
de verjaardag
the book
het boek
the boy
de jongen
the bread
het brood
the breakfast
het ontbijt
the car
de auto
the cat
de kat
the chair
de stoel
the challenge
de uitdaging
the check-up
de controle
the city
de stad
the clothing
de kleding
the coat
de jas
the coffee
de koffie
the color
de kleur
the company
het gezelschap
the condition
de conditie
the cooking
het koken
the cup
het kopje
the cupboard
de kast
the date
de datum
the day
de dag
the day after tomorrow
overmorgen
the dentist
de tandarts
the dinner
het avondeten
the dog
de hond
the door
de deur
the dream
de droom
the energy
de energie
the enthusiasm
het enthousiasme
the evening
avond
the evening
de avond
the event
de gebeurtenis
the experience
de ervaring
the explanation
de uitleg
the family
de familie
the family member
het familielid
the fan
de ventilator
the fence
het hek
the film
de film
the flower
de bloem
the flower vase
de bloemenvaas
the food
het eten
the fork
de vork
the fridge
de koelkast
the friend
de vriend
the friends
de vrienden
the fruit
het fruit
the future
de toekomst
the garden
de tuin
the girl
het meisje
the girlfriend
de vriendin
the grammar
de grammatica
the head
het hoofd
the heat
de hitte
the homework
het huiswerk
the hour
het uur
the house
het huis
the interest
de interesse
the joy
de blijdschap
the key
de sleutel
the kitchen
de keuken
the knife
het mes
the knowledge
de kennis
the laboratory
het laboratorium
the lake
het meer
the language
de taal
the letter
de brief
the living room
de woonkamer
the lyric
de songtekst
the mail
de post
the market
de markt
the meal
de maaltijd
the meal
het eten
the meeting
de vergadering
the meeting
de bijeenkomst
the melody
de melodie
the memory
de herinnering
the message
het bericht
the minute
de minuut
the mirror
de spiegel
the money
het geld
the morning
de ochtend
the movie
de film
the music
de muziek
the music lesson
de muziekles
the nephew
de neef
the new words
de nieuwe woorden
the news
het nieuws
the niece
de nicht
the note
de notitie
the object
het voorwerp
the office
het kantoor
the office job
de kantoorbaan
the oven mitt
de ovenwant
the paint
de verf
the pan
de pan
the paper
het papier
the park
het park
the part
het deel
the party
het feest
the party
het feestje
the people
de mensen
the phone
de telefoon
the picnic
de picknick
the plan
het plan
the post office
het postkantoor
the practice
de praktijk
the preparation
de voorbereiding
the rain
de regen
the reading
het lezen
the reason
de reden
the recording
de opname
the relaxation
de ontspanning
the request
het verzoek
the research
het onderzoek
the result
het resultaat
the room
de kamer
the school
de school
the search
het zoeken
the season
het seizoen
the shed
de schuur
the shower
de douche
the singer
de zanger
the sister
de zus
the sisters
de zussen
the song
het lied
the spring
de lente
the stamp
de zegel
the store
de winkel
the story
het verhaal
the street
de straat
the study
de studie
the table
de tafel
the tablecloth
het tafelkleed
the task
de taak
the tasks
de taken
the television
de televisie
the tidying up
het opruimen
the time
de tijd
the time
het tijdstip
the time
de keer
the touching
het aanraken
the trip
de reis
the umbrella
de paraplu
the vegetable
de groente
the vegetables
de groenten
the visit
het bezoek
the voice
de stem
the walk
de wandeling
the wall
de muur
the water
het water
the way
de weg
the weather
het weer
the weatherman
de weerman
the weekend
het weekend
the word
het woord
the work
het werk
the year
het jaar
their
hun
them
ze
then
dan
then
daarna
there
daar
there
er
they
zij
they
ze
thirsty
dorstig
this
deze
this
dit
this weekend
dit weekend
through
door
time
tijd
tired
moe
tiring
vermoeiend
to
naar
to
aan
to
in
to appear
tevoorschijn komen
to appear
tevoorschijnkomen
to be
zijn
to be able
kunnen
to be able to
kunnen
to be allowed
mogen
to be mistaken
zich vergissen
to become
worden
to bike
fietsen
to buy
kopen
to buy (past)
gekocht
to call out
roepen
to celebrate
vieren
to check
controleren
to clean
schoonmaken
to collect
verzamelen
to come
komen
to come along
meekomen
to come home
thuiskomen
to come in
binnenkomen
to continue
doorgaan
to cook
koken
to cool down
afkoelen
to decide
besluiten
to deliver
bezorgen
to disappear
verdwijnen
to discuss
bespreken
to do
doen
to draw
tekenen
to dream
dromen
to drink
drinken
to eat
eten
to end
eindigen
to enjoy
genieten
to enjoy
genieten van
to escape
ontsnappen
to exercise
sporten
to explain
uitleggen
to feel
voelen
to find
vinden
to finish
afmaken
to finish
afhebben
to finish
voltooien
to forget
vergeten
to free
vrij
to get
worden
to get
halen
to get dressed
aankleden
to get lost
verdwaald raken
to get up
opstaan
to give
geven
to go
gaan
to go on vacation
op vakantie gaan
to grab
pakken
to have
hebben
to have to
moeten
to hear
horen
to help
helpen
to hug
omhelzen
to hurry
haasten
to improve
verbeteren
to keep
houden
to keep
blijven
to know
weten
to learn
leren
to leave
vertrekken
to leave open
openlaten
to lie
liggen
to like
graag hebben
to like to drink
graag drinken
to listen
luisteren
to live
wonen
to look
kijken
to look for
zoeken
to make
maken
to make plans
plannen maken
to mistake
zich vergissen
to need
nodig hebben
to open
openen
to order
bestellen
to oversleep
verslapen
to paint
schilderen
to pick up
halen
to place
plaatsen
to place
leggen
to plan
plannen
to play
spelen
to please
bevallen
to practice
oefenen
to predict
voorspellen
to prefer
liever hebben
to prepare
voorbereiden
to prepare
bereiden
to prevent
voorkomen
to put
zetten
to put
leggen
to rain
regenen
to read
lezen
to receive
krijgen
to relax
ontspannen
to relax
ontspanning
to remember
onthouden
to remember
herinneren
to run
rennen
to run
draaien
to rush
haasten
to say
zeggen
to schedule
plannen
to search
zoeken
to see
zien
to seem
lijken
to sell
verkopen
to send
sturen
to set
zetten
to shake
schudden
to share
delen
to sing
zingen
to sit
zitten
to sleep
slapen
to speak
spreken
to stand
staan
to stay
blijven
to stop
stoppen
to store
opbergen
to store away
opbergen
to study
studeren
to study
leren
to tackle
aangaan
to take
nemen
to take along
meenemen
to talk
spreken
to talk
praten
to tell
vertellen
to think
denken
to tidy up
opruimen
to touch
aanraken
to try
proberen
to turn off
uitzetten
to turn on
aanzetten
to understand
begrijpen
to use
gebruiken
to use (up)
verbruiken
to visit
bezoeken
to walk
lopen
to walk
wandelen
to want
willen
to wash
wassen
to watch
kijken
to welcome
verwelkomen
to work
werken
to work (on)
werken
to write
schrijven
today
vandaag
together
samen
together
gezamenlijk
Tom
Tom
tomorrow
morgen
too
ook
too
te
unpredictable
onvoorspelbaar
until
totdat
useful
handig
very
heel
very
erg
warm
warm
we
wij
we
we
weak
zwak
what
wat
when
wanneer
when
als
when
toen
while
terwijl
why
waarom
will
zullen
will
zal
with
met
without
zonder
work
werk
would
zouden
would like to
zouden graag
yes
ja
yesterday
gisteren
you
jij
you
je
you (plural)
jullie
your
jouw