Usages of de weg
Fiets voorzichtig, want de weg is glad.
Bike carefully, because the road is slippery.
Ik loop snel naar de markt, want de weg is schoon.
I walk quickly to the market because the road is clean.
Als je rechtdoor blijft gaan, kom je uiteindelijk weer op dezelfde weg uit.
If you keep going straight, you'll eventually end up on the same road.
Als toeschouwer bij een sportwedstrijd kun je soms een omleiding tegenkomen als de weg is afgesloten voor het verkeer.
As a spectator at a sports match, you can sometimes encounter a detour if the road is closed to traffic.
Wanneer je hogerop woont in de bergen, kunnen de wegen door sneeuw beschadigd raken.
When you live higher up in the mountains, the roads can get damaged by snow.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.