Usages of weer
Morgen ga ik weer leren, want de school is open.
Tomorrow I am going to learn again, because the school is open.
Hij gaat weer in het park lopen.
He is going to walk in the park again.
Overmorgen gaan mijn zussen en ik eindelijk weer naar de markt om verse groenten te kopen.
The day after tomorrow my sisters and I are finally going to the market again to buy fresh vegetables.
Ze komen tevoorschijn wanneer we weer willen genieten van kleurrijke bloemen.
They appear when we want to enjoy colorful flowers again.
Na het wassen van het raam sluit zij de gordijnen weer, want het wordt koud.
After washing the window, she closes the curtains again, because it is getting cold.
Als je rechtdoor blijft gaan, kom je uiteindelijk weer op dezelfde weg uit.
If you keep going straight, you'll eventually end up on the same road.
Als de verwarming weer werkt, zal onze woonkamer snel behaaglijk aanvoelen.
Once the heating works again, our living room will quickly feel cozy.
Zij voelt een sterk verlangen om weer naar huis terug te keren.
She feels a strong desire to return home again.
Gelukkig heeft Anna altijd lijm bij zich, waarmee we de losse stukjes weer aan elkaar plakken.
Fortunately Anna always has glue with her, with which we stick the loose pieces back together again.
Gelukkig hadden we een extra batterij, waardoor de lamp weer werkte.
Luckily we had an extra battery, which made the lamp work again.
Als het fornuis weer werkt, bakt Anna meteen verse koekjes.
When the stove works again, Anna will immediately bake fresh cookies.
Zij verliest haar kleurpotlood, maar vindt het later weer terug.
She loses her coloured pencil but finds it again later.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.