Usages of goed
Als ik langzaam praat, kunnen ouderen en kinderen mij goed begrijpen.
If I speak slowly, older people and children can understand me well.
Ik kook goed voor mijn familie.
I cook well for my family.
De machine werkt goed.
The machine works well.
Zoveel onverwachte dingen kunnen gebeuren als je reis niet goed gepland is.
So many unexpected things can happen if your trip is not well planned.
Als u straks naar de apotheek wilt gaan, neem dan uw recept goed mee.
If you want to go to the pharmacy later, then be sure to bring your prescription.
Je hoeft niet meteen naar het toilet te gaan, tenzij je je plotseling niet goed voelt.
You don't have to go to the toilet right away unless you suddenly don't feel well.
Netwerk werkt goed.
Network works well.
Jij kunt dit examen zeker aankunnen, want zelfs moeilijke vragen kunnen meevallen als je goed bent voorbereid.
You can definitely handle this exam, because even difficult questions can be better than expected if you are well prepared.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.
Your questions are stored by us to improve Elon.io
You've reached your AI usage limit
Sign up to increase your limit.