werken

Usages of werken

Zodra wij klaar zijn met werken, zullen we de badkamer schoonmaken.
As soon as we are done working, we will clean the bathroom.
Wij werken samen aan het huiswerk, zodat we het niet vergeten.
We work together on the homework so that we don't forget it.
Wij zullen vroeg stoppen met werken om te fietsen naar het meer, want het is mooi weer.
We will stop working early to bike to the lake, because the weather is nice.
Vroeg in de ochtend roepen de vogels, en ik werk dan rustig aan mijn taken.
Early in the morning, the birds call out, and I work on my tasks quietly.
De energie is belangrijk, zodat wij beter kunnen werken.
The energy is important, so that we can work better.
Wij werken samen aan de taken voor het avondeten.
We work together on the tasks for dinner.
Ik ga naar het kantoor om te werken.
I am going to the office to work.
Mijn neef helpt mij met het opruimen, want hij vindt het leuk om samen te werken.
My nephew helps me tidy up, because he likes working together.
Mijn broer werkt in een fabriek, maar hij wil graag een andere baan zoeken.
My brother works in a factory, but he would like to look for a different job.
De machine werkt goed.
The machine works well.
Alle mensen werken samen.
All people work together.
Als het drukker wordt, blijf ik liever rustig en laat ik anderen ook gerust werken.
If it becomes busier, I prefer to stay calm and let others work in peace as well.
Hij werkt hard.
He works hard.
Deze ontwikkeling kan je laten groeien als professional, dus werk er dagelijks aan.
This development can help you grow as a professional, so work on it daily.
Mijn collega werkt in het kantoor.
My colleague works in the office.
Soms is het handiger om contant te betalen als de betaalautomaat niet werkt.
Sometimes it's more convenient to pay in cash if the payment machine is not working.
Heb jij een oplader die werkt met mijn kabel, of moeten we er een nieuwe kopen?
Do you have a charger that works with my cable, or should we buy a new one?
Als de verwarming weer werkt, zal onze woonkamer snel behaaglijk aanvoelen.
Once the heating works again, our living room will quickly feel cozy.
Mijn telefoon werkt perfect.
My phone works perfectly.
Als achtergrondmuziek kies ik graag iets zachts, zodat ik kan blijven werken.
For background music, I like to choose something soft, so that I can keep working.
Netwerk werkt goed.
Network works well.
Anna werkt zorgvuldig aan haar onderzoek.
Anna works carefully on her research.
Morgen werken meerdere vrijwilligers samen aan het project.
Tomorrow several volunteers will work together on the project.
We hebben een nieuwe laptop; we beginnen er meteen mee te werken.
We have a new laptop; we will start working with it right away.
Dat vertrouwen groeit elke keer dat we samen werken aan een project.
That trust grows every time we work together on a project.
Overdag werk ik op kantoor, maar ’s avonds studeer ik Nederlands.
During the day I work at the office, but in the evening I study Dutch.
Het is een stille laptop, waarmee je ook in de bibliotheek kunt werken.
It is a quiet laptop with which you can also work in the library.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now