geven

Usages of geven

Hij gebruikt rode verf om de muur een frisse kleur te geven.
He uses red paint to give the wall a fresh color.
Hij geeft Tom een boek.
He gives Tom a book.
Wij geven morgen zelf een rondleiding aan nieuwe studenten.
Tomorrow, we ourselves will give a tour to new students.
Ik geef mijn moeder een klein cadeautje voor haar verjaardag.
I give my mother a small gift for her birthday.
Geef mij de sleutel, alstublieft.
Give me the key, please.
De professional geeft advies.
The professional gives advice.
Tom geeft instructie in koken.
Tom gives instruction in cooking.
De kassamedewerker gaf me te weinig wisselgeld, dus ik vroeg om het juiste bedrag.
The cashier gave me too little change, so I asked for the correct amount.
Die poster geeft de kamer een frisse uitstraling, vind je ook niet?
That poster gives the room a fresh look, don't you think so?
Mag ik je een knuffel geven, of vind je dat te persoonlijk?
May I give you a hug, or do you find that too personal?
Ik geef je graag een samenvatting, vooral als je tijdelijk weinig tijd hebt om te lezen.
I am happy to give you a summary, especially if you temporarily have little time to read.
De vertraging geeft ons de kans om rustig koffie te drinken.
The delay gives us the chance to drink coffee calmly.
De stewardess geeft de mensen water.
The stewardess gives the people water.
De dokter geeft medisch advies.
The doctor gives medical advice.
De docent gaf een helder college over Nederlandse grammatica.
The lecturer gave a clear lecture on Dutch grammar.
Lezen geeft veel plezier.
Reading gives a lot of pleasure.
Wij geven morgen een presentatie op school.
We are giving a presentation at school tomorrow.
De vriendelijke tiener bij de kassa geeft ons een brede glimlach.
The friendly teenager at the checkout gives us a broad smile.
Anna geeft Tom een verrekijker om de vogels in de tuin beter te zien.
Anna gives Tom binoculars to see the birds in the garden better.
De docent geeft een duidelijke uitleg over de temperatuur en het klimaat.
The teacher gives a clear explanation about temperature and climate.
De kapotte lamp gaf geen licht, maar de regenboog buiten kleurde het gebied.
The broken lamp gave no light, but the rainbow outside coloured the area.
Omdat het publiek nieuwsgierig was, gaf de docent extra uitleg over het schilderij.
Because the audience was curious, the teacher gave extra explanation about the painting.
Een winnend idee geeft vertrouwen.
A winning idea gives confidence.
Kun jij mij een voorbeeld geven van een moeilijk Nederlands woord?
Can you give me an example of a difficult Dutch word?
Dit tijdschrift geeft goede voorbeelden van eenvoudige zinnen.
This magazine gives good examples of simple sentences.
Zij geeft haar hond elke ochtend een kleine kus uit liefde.
She gives her dog a little kiss every morning out of love.
Anna geeft Tom een kus voordat hij naar het werk gaat.
Anna gives Tom a kiss before he goes to work.
Mijn telefoon geeft een melding als de batterij bijna leeg is.
My phone gives a notification when the battery is almost empty.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now