mij

Word
mij
Meaning
me
Part of speech
pronoun
Pronunciation
Lesson

Usages of mij

Herinner je mij eraan om ons huiswerk af te maken voordat het te laat is?
Remind me to finish our homework before it is too late?
Roep jij mij als het tijd is om aan ons huiswerk te werken?
Will you call me when it's time to work on our homework?
Mijn neef helpt mij met het opruimen, want hij vindt het leuk om samen te werken.
My nephew helps me tidy up, because he likes working together.
Mijn zus heeft al vaker een tandarts bezocht, maar voor mij voelt het nog nieuw.
My sister has visited a dentist more often, but for me it still feels new.
De reis is heel belangrijk voor mij.
The trip is very important to me.
Mijn zus vertelt mij een verhaal.
My sister tells me a story.
Kom jij morgen met mij mee?
Are you coming along with me tomorrow?
Het boek bevalt mij.
I like the book.
Wacht even op mij bij de trappen, dan lopen we samen naar boven.
Wait for me by the stairs, then we will walk up together.
Zij kan mij ook bellen als ze hulp nodig heeft bij het koken.
She can also call me if she needs help with cooking.
Ik wil rustig oefenen om langzaam te spreken, zodat iedereen mij kan volgen.
I want to practice calmly in order to speak slowly so that everyone can follow me.
Als ik langzaam praat, kunnen ouderen en kinderen mij goed begrijpen.
If I speak slowly, older people and children can understand me well.
Wil jij met mij meegaan naar het feest.
Will you come along with me to the party.
De dokter helpt mij.
The doctor helps me.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now

You've reached your AI usage limit

Sign up to increase your limit.