Usages of gisteren
Gisteren hebben wij een nieuw boek gelezen.
Yesterday we read a new book.
Ik heb gisteren met Anna gesproken.
I spoke with Anna yesterday.
Wij hebben gisteren samen gekookt en gegeten.
We cooked and ate together yesterday.
Wij hebben gisteren in het park gelopen.
We walked in the park yesterday.
Ik kocht dit horloge gisteren, omdat ik eigenlijk altijd op mijn telefoon keek.
I bought this watch yesterday, because I actually always checked my phone.
Na het eten doet hij hetzelfde als gisteren.
After dinner, he does the same as yesterday.
Gisteren hebben wij een interessant gesprek over muziek gehad.
Yesterday we had an interesting conversation about music.
De redacteur heeft gisteren lang moeten werken, maar hij heeft het stuk op tijd kunnen sturen.
The editor had to work for a long time yesterday, but he was able to send the piece on time.
Blijkbaar heb ik gisteren te weinig water gedronken.
Apparently I drank too little water yesterday.
Gisteren hebben wij over het ongeluk gesproken.
Yesterday we spoke about the accident.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.