Usages of de groente
Het meisje gaat morgen naar de winkel om groenten en fruit te kopen.
The girl is going to the store tomorrow to buy vegetables and fruit.
Op de markt verkopen mensen niet alleen groenten, maar ook kleding.
At the market, people not only sell vegetables but also clothing.
Vandaag gaan wij naar de markt om groenten te kopen.
Today we are going to the market to buy vegetables.
Wij moeten groenten en fruit op de markt kopen.
We have to buy vegetables and fruit at the market.
Wij moeten eerst groenten eten, dus koken wij een maaltijd.
We have to eat vegetables first, so we cook a meal.
Overmorgen gaan mijn zussen en ik eindelijk weer naar de markt om verse groenten te kopen.
The day after tomorrow my sisters and I are finally going to the market again to buy fresh vegetables.
Wij kopen diverse groenten op de markt.
We buy various vegetables at the market.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.