Usages of fietsen
Als we te laat thuiskomen, moeten we fietsen naar de winkel om snel brood te halen.
If we come home too late, we have to bike to the store to quickly get bread.
Zullen wij vroeg opstaan om te fietsen in het park, of blijven we langer slapen?
Shall we get up early to bike in the park, or do we sleep longer?
Wij zullen vroeg stoppen met werken om te fietsen naar het meer, want het is mooi weer.
We will stop working early to bike to the lake, because the weather is nice.
Fiets jij ook graag, of vind je het te vermoeiend na het huiswerk?
Do you also like biking, or do you find it too tiring after homework?
Wij willen niet te lang fietsen, maar liever thuis blijven en muziek spelen.
We don't want to bike too long, but rather stay home and play music.
Wij fietsen naar het park zodat wij daar kunnen ontspannen.
We bike to the park so that we can relax there.
Mijn nicht vindt het leuk om sneller te fietsen dan haar neef.
My niece likes to bike faster than her nephew.
Wij moeten sneller naar de markt fietsen om op tijd te zijn.
We have to bike faster to the market to be on time.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.
Your questions are stored by us to improve Elon.io
You've reached your AI usage limit
Sign up to increase your limit.