Usages of meenemen
De jongen en het meisje nemen hun bal mee naar de keuken, maar ze mogen daar niet spelen.
The boy and the girl take their ball to the kitchen, but they are not allowed to play there.
Wij nemen het tafelkleed mee naar de keuken.
We take the tablecloth to the kitchen.
Tijdens onze wandeling voorspelt de weerman regen, dus we nemen een paraplu mee.
During our walk, the weatherman predicts rain, so we take an umbrella with us.
Ik neem mijn paraplu mee als het regent.
I take my umbrella with me when it rains.
Betaal bij de kassa en neem je brood mee naar huis.
Pay at the cash register and take your bread home.
Men vertrouwt niet altijd op de weersvoorspelling en neemt uit voorzichtigheid een jas mee.
People do not always trust the weather forecast and take a coat along out of caution.
We nemen voldoende water mee zodat niemand halverwege dorst krijgt.
We take enough water with us so that no one gets thirsty halfway.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.