mijn

Usages of mijn

Mijn familie en ik eten samen in de keuken met mes en vork.
My family and I eat together in the kitchen with a knife and fork.
Ik moet straks naar mijn werk, maar eerst wil ik nog even schrijven.
I have to go to my work soon, but first I want to write a little.
Vanavond spreekt mijn familie over belangrijke plannen en ik moet goed luisteren.
This evening my family talks about important plans, and I have to listen carefully.
Na mijn werk ga ik muziek spelen met mijn familie om te ontspannen.
After my work, I’m going to play music with my family to relax.
Ik wil eerst mijn boek lezen.
I want to read my book first.
Ik zal niet vergeten om de sleutel van mijn kamer op te bergen.
I will not forget to store away the key to my room.
Ik roep mijn zus wanneer ik de badkamer nodig heb, omdat er maar één douche is.
I call out to my sister when I need the bathroom, because there is only one shower.
Ik zal ook graag mijn jas opbergen in de nieuwe kamer, want het is nu warm.
I will also gladly store my coat in the new room, because it is warm now.
Vroeg in de ochtend roepen de vogels, en ik werk dan rustig aan mijn taken.
Early in the morning, the birds call out, and I work on my tasks quietly.
Mijn zus leest een boek.
My sister reads a book.
Ik wil die film met mijn familie kijken.
I want to watch that movie with my family.
Ik herinner me mijn eerste ervaring in het laboratorium nog heel goed.
I still remember my first experience in the laboratory very well.
Ik heb een mooie herinnering aan mijn laatste verjaardag, toen ik me helemaal niet hoefde te haasten.
I have a beautiful memory of my last birthday, when I did not have to hurry at all.
Mijn zus wast zich voor het feest, terwijl ik me aankleed en geniet van de muziek.
My sister washes herself for the party, while I get dressed and enjoy the music.
Om mijn herinnering aan het feest levend te houden, zal ik iets tekenen.
To keep my memory of the party alive, I will draw something.
Ik drink mijn eerste kopje water in de ochtend.
I drink my first cup of water in the morning.
Wij sturen een bericht naar mijn familie.
We send a message to my family.
Ik wil later iets tekenen om mijn herinnering levend te houden.
I want to draw something later to keep my memory alive.
Ik sta op om voor mijn werk koffie te drinken.
I get up to drink coffee before work.
Ik zal de schuur direct na mijn werk schoonmaken.
I will clean the shed directly after my work.
Ik drink mijn eerste kopje water na het ontbijt.
I drink my first cup of water after breakfast.
Daarom moet ik mijn kamer snel opruimen voordat ik naar mijn werk ga.
That’s why I have to tidy up my room quickly before I go to work.
Mijn neef helpt mij met het opruimen, want hij vindt het leuk om samen te werken.
My nephew helps me tidy up, because he likes working together.
Overmorgen ga ik met mijn zussen naar de tandarts voor een controle.
The day after tomorrow, I am going to the dentist with my sisters for a check-up.
Mijn zus heeft al vaker een tandarts bezocht, maar voor mij voelt het nog nieuw.
My sister has visited a dentist more often, but for me it still feels new.
Mijn nicht vindt het leuk om sneller te fietsen dan haar neef.
My niece likes to bike faster than her nephew.
Ik wil dat mijn zussen binnenkomen door de achterdeur, zodat de kat niet naar buiten rent.
I want my sisters to come in through the back door, so the cat doesn't run outside.
Mijn nicht en ik spreken over een bijzonder boek dat we vorig jaar gezamenlijk lazen.
My niece and I talk about a special book that we read together last year.
Mijn tandarts zou binnenkomen in ons huis als ik hem dat zou uitleggen, maar ik ga liever naar de praktijk.
My dentist would come in to our house if I explained that to him, but I prefer going to the practice.
Ik probeer me niet te verslapen, bijvoorbeeld door elke avond mijn wekker te zetten.
I try not to oversleep, for example by setting my alarm every evening.
Overmorgen gaan mijn zussen en ik eindelijk weer naar de markt om verse groenten te kopen.
The day after tomorrow my sisters and I are finally going to the market again to buy fresh vegetables.
Als ik meer tijd had, zou ik mijn nicht graag helpen tijdens haar muzieklessen.
If I had more time, I would gladly help my niece during her music lessons.
Mijn neef vertelt graag over zijn dromen, zelfs al zijn ze soms erg bijzonder.
My nephew likes to talk about his dreams, even if they are sometimes very special.
Ik moet mijn eigen boek lezen.
I have to read my own book.
Mijn werk is heel druk in de ochtend.
My work is very busy in the morning.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now

You've reached your AI usage limit

Sign up to increase your limit.