Breakdown of Ik ben trots op mijn opleiding.
Questions & Answers about Ik ben trots op mijn opleiding.
Dutch uses the fixed collocation trots op for proud of. Alternatives are not used in this meaning:
- trots op iemand/iets = proud of someone/something (correct)
- trots van is not used as an adjective construction; however, de trots van can be a noun phrase meaning the pride of (e.g., de trots van de stad).
- trots over and trots met are incorrect here. Use blij met for happy with, and boos op for angry at.
Opleiding is a program of training/education that prepares you for a field or profession. It can be a university degree program or a vocational program, depending on context.
- opleiding = program/training (broad, often profession-oriented)
- studie = one’s studies or degree program (often academic); in the Netherlands you commonly say mijn studie for your degree program
- onderwijs = education in general (uncountable; the education system)
- cursus = a short course or class
It’s a de-word: de opleiding (plural: de opleidingen).
- Demonstratives: deze/die opleiding (not dit/dat)
- Relative/pointing words: die for de-words (e.g., de opleiding die ik volg)
- Possessives like mijn don’t change with gender, so mijn opleiding is always fine.
- Predicative (after a verb like zijn): no -e. Example: Ik ben trots.
- Attributive (before a noun): usually add -e. Example: een trotse vader, de trotse winnaar. This is the general adjective rule in Dutch; trots follows it.
Use Dutch R-pronouns with prepositions:
- Non-specific/it: Ik ben er trots op. (I’m proud of it.)
- Specific/that: Daar ben ik trots op. (I’m proud of that.)
- Question word: Waar ben je trots op? (What are you proud of?)
- With a clause: Ik ben trots op wat ik heb bereikt.
Yes, for emphasis or contrast: Op mijn opleiding ben ik trots. Dutch keeps the finite verb in second position (V2), so the verb ben stays second.
- Yes/no: Ben je/jij trots op je/jouw opleiding? (formal: Bent u trots op uw opleiding?)
- Wh-question: Waar ben je trots op? (Preposition at the end is very natural here.)
Ik ben niet trots op mijn opleiding.
Place niet before the predicative adjective phrase. For stronger emphasis: helemaal niet.
- Ik [ɪk]; short i like in English “ick.”
- ben [bɛn]; short e.
- trots [trɔts]; short o, final s is unvoiced.
- op [ɔp]; short o.
- mijn [mɛi̯n]; ij sounds like English “ay” but lower and more open.
- opleiding [ˈɔplɛi̯dɪŋ]; stress on the first syllable (OP-), ij as above, -ing ends with [ŋ] (no hard g).
- m’n is a casual/colloquial spelling of mijn: Ik ben trots op m’n opleiding. (informal)
- je (unstressed your) vs jouw (stressed/emphatic): trots op je opleiding vs trots op jouw opleiding.
- Formal: uw with u: Bent u trots op uw opleiding?
Plural: opleidingen.
If you mean multiple programs: Ik ben trots op mijn opleidingen.
- In Belgium, people often say mijn studies (plural) where the Netherlands tends to say mijn studie or mijn opleiding.
- Belgian Dutch also uses fier (synonym of proud): Ik ben fier op mijn opleiding. In the Netherlands, trots is the default.
Yes, but they vary by adjective:
- blij met iets (happy with something)
- boos op iemand (angry at someone)
- jaloers op iemand (jealous of someone) Memorize the adjective–preposition pair; trots op is one of these.
Yes, though they’re less common:
- Comparative: trotser (Hij is trotser op zijn werk dan ik.)
- Superlative: trotst(e) (Zij is het trotst op haar team.) As a predicative adjective you can also use adverbs: heel/erg/ontzettend trots.