Usages of wij
Wij lezen een boek.
We read a book.
Wij lezen ook een boek.
We also read a book.
Wij gaan morgen naar school.
We are going to school tomorrow.
Wij gaan in het weekend naar een nieuw huis.
We are going to a new house this weekend.
Wij gaan naar school en spreken met onze vriendin.
We are going to school and speaking with our (female) friend.
Gisteren hebben wij een nieuw boek gelezen.
Yesterday we read a new book.
Wij hebben gisteren samen gekookt en gegeten.
We cooked and ate together yesterday.
Wij hebben gisteren in het park gelopen.
We walked in the park yesterday.
Wij hebben al een boek gelezen.
We have already read a book.
Wij zien de hond in het park.
We see the dog in the park.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Hardcore Dutch grammar and vocabulary.
Your questions are stored by us to improve Elon.io
You've reached your AI usage limit
Sign up to increase your limit.