Usages of rijden
De brug is niet veilig, dus we rijden er niet overheen.
The bridge is not safe, so we will not drive over it.
Anna rijdt met de auto naar school.
Anna drives to school by car.
Wij rijden op de snelweg, maar halverwege stoppen we voor koffie.
We drive on the highway, but halfway we stop for coffee.
De brandweer rijdt door de wijk om te controleren of de rook geen gevaar vormt.
The fire brigade drives through the neighbourhood to check whether the smoke poses no danger.
Hij rijdt de auto voorzichtig achteruit de smalle straat in.
He carefully drives the car backwards into the narrow street.
Een bestuurder rijdt voorzichtig door de smalle straat.
A driver drives carefully through the narrow street.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.