met

Word
met
Meaning
with
Part of speech
preposition
Pronunciation
Lesson

Usages of met

Wij gaan naar school en spreken met onze vriendin.
We are going to school and speaking with our (female) friend.
Ik ga morgen met Tom lopen in het park.
I am going to walk with Tom tomorrow in the park.
Ik heb gisteren met Anna gesproken.
I spoke with Anna yesterday.
Heb jij al gesproken met onze nieuwe vriend?
Have you already spoken with our new friend?
Ja, ik heb met hem gesproken en hij is heel vriendelijk.
Yes, I have spoken with him and he is very friendly.
Wij luisteren naar muziek terwijl de jongen met zijn bal speelt in het park.
We listen to music while the boy plays with his ball in the park.
Mijn familie en ik eten samen in de keuken met mes en vork.
My family and I eat together in the kitchen with a knife and fork.
Na mijn werk ga ik muziek spelen met mijn familie om te ontspannen.
After my work, I’m going to play music with my family to relax.
Zodra wij klaar zijn met werken, zullen we de badkamer schoonmaken.
As soon as we are done working, we will clean the bathroom.
Wij zullen vroeg stoppen met werken om te fietsen naar het meer, want het is mooi weer.
We will stop working early to bike to the lake, because the weather is nice.
Zodra wij klaar zijn met onze maaltijd, zullen wij het boek lezen.
As soon as we are done with our meal, we will read the book.
Ik wil die film met mijn familie kijken.
I want to watch that movie with my family.
Zullen wij de film kijken zodra wij klaar zijn met het huiswerk?
Shall we watch the film as soon as we are done with the homework?
Voordat wij de televisie aanzetten, bespreken we onze ervaringen met het onderzoek.
Before we turn on the television, we discuss our experiences with the research.
Jij mag met me spreken als je tijd hebt.
You may speak with me when you have time.
Wij vieren samen het feest met onze familie.
We celebrate the party together with our family.
Mijn neef helpt mij met het opruimen, want hij vindt het leuk om samen te werken.
My nephew helps me tidy up, because he likes working together.
Overmorgen ga ik met mijn zussen naar de tandarts voor een controle.
The day after tomorrow, I am going to the dentist with my sisters for a check-up.
Na het eten zal ik jullie uitleggen hoe we samen kunnen doorgaan met deze studie.
After dinner, I will explain to you how we can continue this study together.
Ik zou graag doorgaan met het lezen van dat boek, maar ik heb nu een ander verzoek gekregen.
I would like to continue reading that book, but I have now received another request.
Wij kunnen doorgaan met onze studie, want de grammatica voor vandaag hebben we al deels geleerd.
We can continue our studies, because we have already partially learned today’s grammar.
Ik kijk naar de avond met veel interesse.
I watch the evening with great interest.
Hij zingt een lied over de aankomst van de lente met een prachtige melodie.
He sings a song about the arrival of spring with a beautiful melody.
Onze kat probeert soms te ontsnappen door de achterdeur, maar dat voorkomen we met een hek.
Our cat sometimes tries to escape through the back door, but we prevent that with a fence.
Ik besluit om met mijn nicht te gaan wandelen, want we willen sneller in conditie komen.
I decide to go walking with my niece because we want to get in shape faster.
Ik ben klaar met het eten.
I am finished with the meal.
Kom jij morgen met mij mee?
Are you coming along with me tomorrow?
Anna deelt haar boek met Tom.
Anna shares her book with Tom.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now

You've reached your AI usage limit

Sign up to increase your limit.