Usages of hem
Ja, ik heb met hem gesproken en hij is heel vriendelijk.
Yes, I have spoken with him and he is very friendly.
Jij hebt hem al gezien.
You have already seen him.
Mijn tandarts zou binnenkomen in ons huis als ik hem dat zou uitleggen, maar ik ga liever naar de praktijk.
My dentist would come in to our house if I explained that to him, but I prefer going to the practice.
Wil je de rekening splitsen of zal ik hem helemaal betalen?
Do you want to split the bill, or shall I pay it all?
Ik bel hem vanavond op.
I will call him tonight.
Wanneer ik hem morgen opbel, wil ik onmiddellijk een antwoord.
When I call him tomorrow, I want an immediate answer.
Zijn kleinkind laat hem lachen met een grappige woordgrap.
His grandchild makes him laugh with a funny pun.
Wij gooien de bal naar hem.
We throw the ball to him.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.