Usages of de brief
Wij haasten ons vaak naar het kantoor, omdat we de brief voor het postkantoor niet willen vergeten.
We often hurry to the office, because we do not want to forget the letter for the post office.
Op het postkantoor kopen wij een zegel voor onze brief en sturen wij een bericht naar onze vrienden.
At the post office, we buy a stamp for our letter and send a message to our friends.
Ik vind het gemakkelijk om belangrijke brieven op dat rek te verzamelen.
I find it easy to collect important letters on that shelf.
Ik krijg een brief.
I get a letter.
We kregen een brief met de imperatief “Blijf buiten!”, omdat het binnen te druk was.
We received a letter with the imperative “Stay outside!” because it was too crowded inside.
Tom reageert op de brief.
Tom reacts to the letter.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.