de markt

Usages of de markt

Morgen gaan we samen naar de markt, want we moeten een nieuw tafelkleed kopen.
Tomorrow we're going to the market together, because we have to buy a new tablecloth.
Op de markt verkopen mensen niet alleen groenten, maar ook kleding.
At the market, people not only sell vegetables but also clothing.
Mijn familie wil dit weekend naar de markt om een mes en een vork voor de picknick te kopen.
My family wants to go to the market this weekend to buy a knife and a fork for the picnic.
Vandaag gaan wij naar de markt om groenten te kopen.
Today we are going to the market to buy vegetables.
Wij kopen vers brood op de markt.
We buy fresh bread at the market.
Ik ga straks naar de markt om groenten te kopen.
I am going to the market soon to buy vegetables.
Het is handig om in het weekend naar de markt te gaan.
It is useful to go to the market on the weekend.
Ik ga later naar de markt.
I am going to the market later.
Wij moeten groenten en fruit op de markt kopen.
We have to buy vegetables and fruit at the market.
Wij moeten snel naar de markt om groenten te halen.
We must quickly go to the market to get vegetables.
Wij willen vroeg opstaan, zodat wij naar de markt kunnen gaan.
We want to get up early so that we can go to the market.
Overmorgen gaan mijn zussen en ik eindelijk weer naar de markt om verse groenten te kopen.
The day after tomorrow my sisters and I are finally going to the market again to buy fresh vegetables.
Wij moeten sneller naar de markt fietsen om op tijd te zijn.
We have to bike faster to the market to be on time.
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.

Start learning Dutch now

You've reached your AI usage limit

Sign up to increase your limit.