to discuss | bespreken |
the research | het onderzoek |
the laboratory | het laboratorium |
We discuss our research in the laboratory. | Wij bespreken ons onderzoek in het laboratorium. |
fascinating | boeiend |
sometimes | soms |
boring | saai |
Our research is fascinating, but it can sometimes also be boring. | Ons onderzoek is boeiend, maar het kan soms ook saai zijn. |
to visit | bezoeken |
We visit our friend after work. | Wij bezoeken onze vriend na het werk. |
They visit the laboratory to learn more about our research. | Zij bezoeken het laboratorium om meer over ons onderzoek te leren. |
to turn on | aanzetten |
the television | de televisie |
the experience | de ervaring |
Before we turn on the television, we discuss our experiences with the research. | Voordat wij de televisie aanzetten, bespreken we onze ervaringen met het onderzoek. |
to remember | herinneren |
myself | mezelf |
first | eerste |
I still remember my first experience in the laboratory very well. | Ik herinner me mijn eerste ervaring in het laboratorium nog heel goed. |
to be mistaken | zich vergissen |
me | me |
the result | het resultaat |
I see the result of our research on the table. | Ik zie het resultaat van ons onderzoek op de tafel. |
everything | alles |
again | opnieuw |
Sometimes I am mistaken about the results, but then we discuss everything again. | Soms vergis ik me in de resultaten, maar dan bespreken we alles opnieuw. |
to hurry | haasten |
ourselves | ons |
often | vaak |
We often read together in the garden. | Wij lezen vaak samen in de tuin. |
the office | het kantoor |
I am going to the office to work. | Ik ga naar het kantoor om te werken. |
the letter | de brief |
the post office | het postkantoor |
We often hurry to the office, because we do not want to forget the letter for the post office. | Wij haasten ons vaak naar het kantoor, omdat we de brief voor het postkantoor niet willen vergeten. |
the stamp | de zegel |
to send | sturen |
the message | het bericht |
We send a message to my family. | Wij sturen een bericht naar mijn familie. |
the friends | de vrienden |
The friends are going to the park tomorrow. | De vrienden gaan morgen naar het park. |
At the post office, we buy a stamp for our letter and send a message to our friends. | Op het postkantoor kopen wij een zegel voor onze brief en sturen wij een bericht naar onze vrienden. |
the memory | de herinnering |
last | laatste |
the birthday | de verjaardag |
at all | helemaal |
I have a beautiful memory of my last birthday, when I did not have to hurry at all. | Ik heb een mooie herinnering aan mijn laatste verjaardag, toen ik me helemaal niet hoefde te haasten. |
to celebrate | vieren |
to enjoy | genieten |
each other's | elkaars |
We would like to discuss each other's experiences. | Wij willen graag elkaars ervaringen bespreken. |
the company | het gezelschap |
We celebrate that birthday again so that we can enjoy each other’s company. | Wij vieren die verjaardag opnieuw zodat we kunnen genieten van elkaars gezelschap. |
the party | het feest |
We celebrate the party together with our family. | Wij vieren samen het feest met onze familie. |
to prepare | voorbereiden |
For the party, we must prepare ourselves well and set the table nicely. | Voor het feest moeten we ons goed voorbereiden en de tafel mooi dekken. |
to wash | wassen |
herself | zich |
to get dressed | aankleden |
to enjoy | genieten van |
We enjoy the company during the party. | Wij genieten van het gezelschap tijdens het feest. |
My sister washes herself for the party, while I get dressed and enjoy the music. | Mijn zus wast zich voor het feest, terwijl ik me aankleed en geniet van de muziek. |
everyone | iedereen |
Everyone can relax and enjoy the company during the party. | Iedereen kan zich ontspannen en genieten van het gezelschap tijdens het feest. |
oneself | zich |
When we are ready, everyone can relax and enjoy the television. | Wanneer wij klaar zijn, kan iedereen zich ontspannen en van de televisie genieten. |
to mistake | zich vergissen |
the time | het tijdstip |
luckily | gelukkig |
I sometimes mistake the time of the party, but fortunately I can still prepare. | Ik vergis me soms in het tijdstip van het feest, maar gelukkig kan ik mij dan nog voorbereiden. |
alive | levend |
to keep | houden |
We want to keep the story alive by reading it together often. | Wij willen het verhaal levend houden door het vaak samen te lezen. |
to draw | tekenen |
something | iets |
I want to draw something later to keep my memory alive. | Ik wil later iets tekenen om mijn herinnering levend te houden. |
To keep my memory of the party alive, I will draw something. | Om mijn herinnering aan het feest levend te houden, zal ik iets tekenen. |
although | hoewel |
the news | het nieuws |
I like to watch the news after dinner. | Ik kijk graag naar het nieuws na het avondeten. |
to seem | lijken |
Although the book sometimes seems boring, I still want to read it. | Hoewel het boek soms saai lijkt, wil ik het toch graag lezen. |
daily | dagelijks |
Although the news sometimes seems boring, I still find it fascinating to watch every day. | Hoewel het nieuws soms saai lijkt, vind ik het toch boeiend om dagelijks te kijken. |
myself | me |
to check | controleren |
We check the story together after reading. | Wij controleren het verhaal samen na het lezen. |
Before I get dressed to go to the post office, I wash myself and check if we still have a stamp. | Voordat ik me aankleed om naar het postkantoor te gaan, was ik me en controleer ik of we nog een zegel hebben. |
the visit | het bezoek |
to talk | praten |
the event | de gebeurtenis |
We will talk about the event after the party. | Wij zullen na het feest over de gebeurtenis praten. |
After the visit to the post office, we can relax and talk about daily events. | Na het bezoek aan het postkantoor kunnen wij ons ontspannen en praten over de dagelijkse gebeurtenissen. |
last | laatst |
I remember that I had to get up early for work last time. | Ik herinner me dat ik laatst vroeg op moest staan voor werk. |
the date | de datum |
I remember the date of the party. | Ik herinner me de datum van het feest. |
the time | de keer |
I remember the time we read a book together. | Ik herinner me de keer dat wij samen een boek lazen. |
time | tijd |
I remember that I was mistaken about the date last time, but this time I will be on time. | Ik herinner me dat ik me laatst vergiste in de datum, maar dit keer zal ik op tijd zijn. |
difficult | moeilijk |
I remember that it is difficult to read a book when I am tired. | Ik herinner me dat het moeilijk is om een boek te lezen als ik moe ben. |
to plan | plannen |
We plan to go to the store on the weekend. | Wij plannen om in het weekend naar de winkel te gaan. |
that’s why | daarom |
at least | minstens |
an hour | een uur |
before | voor |
It is sometimes difficult to plan everything, that’s why we wash ourselves quickly and get dressed at least an hour before the party. | Het is soms moeilijk om alles te plannen, daarom wassen we ons snel en kleden we ons minstens een uur voor het feest aan. |
without | zonder |
to rush | haasten |
We like to play music without rushing. | Wij spelen graag muziek zonder ons te haasten. |
Now we can enjoy this fascinating day without rushing and talk about our memories. | Nu kunnen we genieten van deze boeiende dag zonder ons te haasten en praten we over onze herinneringen. |
directly | direct |
I will clean the shed directly after my work. | Ik zal de schuur direct na mijn werk schoonmaken. |
I will turn on the television directly after dinner. | Ik zal de televisie direct aanzetten na het avondeten. |
the mirror | de spiegel |
I see myself in the mirror. | Ik zie mezelf in de spiegel. |
the cup | het kopje |
I drink my first cup of water in the morning. | Ik drink mijn eerste kopje water in de ochtend. |
may | mogen |
We may visit our friend after work. | Wij mogen onze vriend na het werk bezoeken. |
You may speak with me when you have time. | Jij mag met me spreken als je tijd hebt. |
like | zoals |
I want to drink water like Anna. | Ik wil water drinken zoals Anna. |
the meeting | de vergadering |
The meeting is short but important. | De vergadering is kort maar belangrijk. |
to do | doen |
He does the work for the party. | Hij doet het werk voor het feest. |
We discuss our research, just like we did during our last meeting. | Wij bespreken ons onderzoek, zoals we dat ook tijdens onze laatste vergadering deden. |
to prepare | bereiden |
We prepare dinner together. | Wij bereiden samen het avondeten. |
She prepares herself for the party. | Zij bereidt zich voor op het feest. |
to know | weten |
what | wat |
I would like to know what the weather will be tomorrow. | Ik wil graag weten wat het weer morgen is. |
I would like to know what the time of the party is. | Ik wil graag weten wat het tijdstip van het feest is. |
to | aan |
himself | zich |
He can see himself in the mirror. | Hij kan zich in de spiegel zien. |
After the visit to his girlfriend, he will relax. | Na het bezoek aan zijn vriendin, zal hij zich ontspannen. |
the hour | het uur |
The hour after work is important to relax. | Het uur na het werk is belangrijk om te ontspannen. |
We must relax for at least an hour after dinner. | Wij moeten minstens een uur na het avondeten ontspannen. |
the coffee | de koffie |
I get up to drink coffee before work. | Ik sta op om voor mijn werk koffie te drinken. |
to look | kijken |
I look at the mirror after eating. | Ik kijk naar de spiegel na het eten. |
the breakfast | het ontbijt |
I drink my first cup of water after breakfast. | Ik drink mijn eerste kopje water na het ontbijt. |
The cup is lying on the table after breakfast. | Het kopje ligt op de tafel na het ontbijt. |
to like to drink | graag drinken |
You like to drink water. | Jij drinkt graag water. |
I like to drink coffee after dinner. | Ik drink graag koffie na het avondeten. |