the holiday home | het vakantiehuis |
I confirm our booking for the holiday home. | Ik bevestig onze boeking voor het vakantiehuis. |
the beach towel | het strandlaken |
I read a book on the beach towel. | Ik lees een boek op het strandlaken. |
Anna takes a large beach towel to the beach. | Anna neemt een groot strandlaken mee naar het strand. |
the surcharge | de toeslag |
the credit card | de creditcard |
We pay the surcharge with a credit card. | Wij betalen de toeslag met een creditcard. |
to cancel | annuleren |
Tom loses his credit card and wants to cancel the booking. | Tom verliest zijn creditcard en wil de boeking annuleren. |
the condition | de voorwaarde |
The hotel says that cancellation is only possible under this condition. | Het hotel zegt dat annuleren alleen mogelijk is onder deze voorwaarde. |
the telephone number | het telefoonnummer |
Can you give me your telephone number? | Kun je mij je telefoonnummer geven? |
the notebook | het schrift |
the advice | de raad |
Anna writes her phone number in my notebook so that I can ask her for advice later. | Anna schrijft haar telefoonnummer in mijn schrift, zodat ik haar later om raad kan vragen. |
the recipe | het recept |
to cook | garen |
I let the vegetables cook in the oven. | Ik laat de groenten in de oven garen. |
In that recipe the vegetables have to cook slowly. | In dat recept moeten de groenten langzaam garen. |
If the vegetables were to cook longer, the taste would be even better. | Als de groenten langer zouden garen, zou de smaak nog beter zijn. |
the steward | de steward |
The steward helps the passengers board. | De steward helpt de passagiers met instappen. |
to hand out | uitdelen |
The teacher hands out the books for the exam. | De docent deelt de boeken uit voor het examen. |
the candy | het snoep |
Tom gives Anna candy. | Tom geeft Anna snoep. |
The steward hands out candy while the passengers wait. | De steward deelt snoep uit terwijl de passagiers wachten. |
the depth | de diepte |
He feels the depth of the water with his hand. | Hij voelt de diepte van het water met zijn hand. |
endless | eindeloos |
the dusk | de schemering |
We drink tea at dusk on the terrace. | Wij drinken thee in de schemering op het terras. |
The depth of the lake seems endless in the dusk. | De diepte van het meer lijkt eindeloos in de schemering. |
The child accidentally presses the light switch and everyone laughs. | Het kind drukt per ongeluk op de lichtknop en iedereen lacht. |
Tom checks the booking one more time and pays the surcharge. | Tom controleert nog één keer de boeking en betaalt de toeslag. |
We decide not to cancel the trip, despite the extra condition. | Wij besluiten de reis niet te annuleren, ondanks de extra voorwaarde. |
I place the notebook and the recipe next to the thermos on the table. | Ik leg het schrift en het recept naast de thermos op tafel. |
fully | volledig |
I fully trust her. | Ik vertrouw haar volledig. |
Thanks to her good advice we fully enjoy the sunset at the holiday home. | Dankzij haar goede raad genieten wij volledig van de zonsondergang bij het vakantiehuis. |