Breakdown of Tom verliest zijn creditcard en wil de boeking annuleren.
Questions & Answers about Tom verliest zijn creditcard en wil de boeking annuleren.
Dutch often uses the simple present to describe events as they happen (a “scenic present”). Here, Tom is losing his card right now and immediately wants to cancel. If you wanted to report it as a completed past event, you’d use the perfect:
Tom heeft zijn creditcard verloren en wil de boeking annuleren.
The infinitive is verliezen. To form the present:
• Remove -en → stem verlies
• Add t for 3rd person singular (hij/zij): hij verliest
So the full paradigm is: ik verlies, jij verliest, hij/zij verliest, wij verliezen, enzovoort.
Dutch possessive pronouns have fixed forms:
• mijn (my)
• jouw/je (your)
• zijn (his)
• haar (her)
• ons/onze (our)
• jullie (your, pl.)
• hun (their)
You never add an extra “-s” as in English. In informal speech/writing you often see the contraction z’n creditcard, but in formal writing you’d keep zijn.
Annuleren is the infinitive complement of the modal verb wil. With modals (willen, kunnen, moeten, etc.) you use a bare infinitive (no te) and it goes to the end in Dutch main clauses:
… wil de boeking annuleren.
Both mean “reservation/booking.”
• Boeking is common for flights, hotels, events.
• Reservering is slightly more formal or generic (a restaurant, seat, etc.).
In most contexts you can swap them: Tom wil de reservering annuleren is perfectly fine.