LectureExercisesQuestionAnswerthe flowerde bloemprettymooishezijThe flower is pretty.De bloem is mooi.Flowers are pretty.Bloemen zijn mooi.Iikto drinkdrinkenthe waterhet waterI drink water.Ik drink water.to eatetenwewijthe milkde melkWe drink milk.Wij drinken melk.teatheetonaarThe boy drinks milk.De jongen drinkt melk.youinformaljijithetBoys drink water.Jongens drinken water.the birdde vogelto flyvliegenThe bird flies.De vogel vliegt.Birds fly.Vogels vliegen.hehijHe is friendly.Hij is vriendelijk.She drinks tea.Zij drinkt thee.It is small.Het is klein.You are quick.Jij bent snel.You are young.Jij bent jong.to like; to lovehouden vanShe likes flowers.Zij houdt van bloemen.theyzijmusicmuziekThey like music.Zij houden van muziek.to walklopenschoolschoolThe girls walk to school.De meisjes lopen naar school.ininI eat an apple.Ik eet een appel.youpluraljullieYou eat an apple.Jullie eten een appel.the womande vrouwThe woman eats an apple.De vrouw eet een appel.to swimzwemmenthe lakehet meerI swim in the lake.Ik zwem in het meer.The boys swim in the lake.De jongens zwemmen in het meer.to sellverkopenthey sell carszij verkopen auto'syouformaluYou sell a car.U verkoopt een auto.to hearhorenI hear music.Ik hoor muziek.They hear the birds.Zij horen de vogels.The woman hears music.De vrouw hoort muziek.She is beautiful.Zij is mooi.You drink milk.U drinkt melk.It is useful.Het is nuttig.We drink tea.Wij drinken theeHe is busy.Hij is druk.I walk to school.Ik loop naar school.You drink tea.Jullie drinken thee.Your questions are stored by us to improve Elon.ioPractice this lesson