Usages of ik
Ik drink water.
I drink water.
Ik eet een appel.
I eat an apple.
Ik zwem in het meer.
I swim in the lake.
Ik hoor muziek.
I hear music.
Ik loop naar school.
I walk to school.
Ik drink geen koffie.
I do not drink coffee.
Ik heb geen fiets.
I do not have a bicycle.
Ik zie de vogel niet.
I do not see the bird.
Ik eet geen taart.
I do not eat cake.
Ik koop geen kattenvoer.
I do not buy cat food.
Ik zing niet.
I do not sing.
Ik zwem niet in het meer.
I do not swim in the lake.
Ik koop hondenvoer en kattenvoer.
I buy dog food and cat food.
Ik wacht voor de bioscoop.
I wait in front of the cinema.
Hoe stop ik deze fiets?
How do I stop this bike?
Elon.io is an online learning platform
We have an entire course teaching Dutch grammar and vocabulary.
Your questions are stored by us to improve Elon.io
You've reached your AI usage limit
Sign up to increase your limit.