New lesson

QuestionAnswer
dagelijks
quotidien
zojuist
venir de
terugzien
revoir
eindexamen doen
passer le bac
geopend
ouvert
ook niet
non plus
eigenlijk
au fond
binnenkort
prochainement
nadenken
réfléchir
gaan zitten
s´´´ asseoir
naar het buitenland
à l'étranger
het spijt me
je suis désolé
het antwoordapparaat
le répondeur
de mobiele telefoon
le portable
zin hebben om
avoir envie de
Herken je me niet?
Tu ne me reconnais pas?
Het is leuk om je weer te zien
C´ est bien de te revoir
Geef mij je mobiele nummer
Donne-moi le numéro de ton portable
Hij gaat een tafel reserveren
Il va réserver une table
Het restaurant is geopend van 12:00 tot 23:00 uur s´ avonds
Le restaurant est ouvert de midi a 23h00 du soir
In welke klas zit je?
Tu es en quelle classe?
Heb je zin in een ijsje?
Tu as envie d´ une glace?
Ik ga met mijn vrienden op vakantie
Je pars en vacances avec mes amis