Vamos A1.1 9 - Vamos A1.1 - el verbo tener

QuestionAnswer
Ik heb het erg warm.Tengo mucho caliente.
Heb jij het koud?Tienes frío?
Zij is 25 jaar oud.Ella tiene veinticinco años.
Wij hebben honger. Waar is een goed restaurant?Tenemos hambre. Dondé está un restaurante bien?
Hebben jullie ook water?Tenéis agua también?
Zij moeten nog iets afmaken.Tienen que terminar algo.
Ik ben eenentwintig jaar oud.Tengo veintiuno años.
Heb je rugpijn?Tienes dolor de espalda?
Ik heb buikpijn.Tengo dolor de estómago.
Ik heb een allergie voor noten en pinda's.Tengo alergia a los frutos secos y a los cacahuetes.
Heb je griep?Tienes gripe?
het haarel pelo
het hoofdla cabeza
het oorel oído
de ogenlos ojos
de neusla nariz
de mondla boca
de lippenlos labios
tandendientes
de kiesla muela
de keella gaganta
de nekel cuello
de rugla espalda
de schouderel hombro
de armel brazo
de handla mano
de taillela cintura
de borstkasel pecho
de buikel estómago
het beenla pierna
voetenpies
de kniela rodilla
de tenenlos dedos del pie
de spierenlos músculos
de bottenlos huesos
de hersenenel cerebro
het hartla corazón
longenpulmones
kut (straattaal)coño
tieten (straattaal)tetas
lul (straattaal)polla
ballen hebben (straattaal)tener cojones
kont (straattaal)culo
de allergieënlas alergias
de hikel hipo
jeukcomezón
diarreediarrea
Ik heb griepTengo gripe
Jullie hebben koortsTeneís fiebre
Zij heeft hoest en griepElla tiene tos y gripe