Vamos A1.1 - les 2 - palabras para connectar

QuestionAnswer
naar
a
in / op
en
van / uit
de
met
con
om te
para
voor / door
por
over
sobre
tot
hasta
iets
algo
niets
nada
alle / alles
todo
iedereen
todos
iemand
alguien
niemand
nadie
maar
pero
want / omdat
porque
daarom
por eso
dus / dan
entonces
daarvoor
antes
daarna / later
después
voor (tijd)
antes de
na
después de
later
luego
later (vandaag)
más tarde
snel (tijd)
pronto
nee / niet / geen
no
ja / wel
als
si
ook
también
ook niet
tampoco
misschien (2 versies)
tal vez / quizá
nog een keer
otra vez
één keer
una vez
twee keer
dos veces
soms
a veces
vaak
muchas veces
nog
todavía
nog niet
todavía no
nog een / een andere
otro/a
alleen
solo/a
samen
juntos
elke
cada
eerst(e)
de primero
laatst(e)
de último
zeker
de seguro
altijd
siempre
nooit
nunca
bijna
casi
beide / allebei
ambos
normaal gesproken
normalmente
al
ya
niet meer
ya no
meer
más
min(der)
menos
genoeg
suficiente
hetzelfde
lo mismo