Vamos A1.1 - les 1

QuestionAnswer
de tafel
la mesa
de stoel
la silla
het boek
el libro
de pen
el bolígrafo
de school
la escuela
het kantoor
la oficina
de rugzak
la mochila
de koffer
la maleta
het toilet
el baño
de weg
la calle
de auto
el carro
de fiets
la bicicleta
het vliegtuig
el avión
de trein
el tren
de hond (mannelijk)
el perro
de kat (mannelijk)
el gato
de man
el hombre
de vrouw
la mujer
de kinderen
los niños
mijn familie
mi gente
mensen
gente
de kleding
la ropa
het geld
el dinero
de rekening
la cuenta
de kip
el pollo
het huis
la casa
de sleutel
la llave
de deur
la puerta
het raam
la ventana
de melk
la leche
de kaas
el queso
de muziek
la música
het zwembad
la piscina
de regen
la lluvia
de zon
el sol
Hallo!
Hola!
Hoe gaat het?
Cómo estás?
Alles goed?
Todo bien?
Goedemorgen. (el día, van 05:00 tot 12:00)
Buenos días.
Goedemiddag. (la tardes, van 12:00 tot 20:00)
Buenas tardes.
Goedenavond. (la noche, van 20:00 tot 05:00)
Buenas noches.
Hoe zeg je?
Cómo se dice?
Wat betekent?
Qué significa?
Geen probleem.
No hay problema.
Maakt niet uit.
No importa.
Dag!
Adiós!
Doei!
Chao!
Tot gauw!
Hasta pronto!
Tot later!
Hasta luego!
Tot morgen!
Hasta mañana!
Tot de volgende keer!
Hasta la próxima!
Tot gauw! (we zien elkaar (in de toekomst))
Nos vemos!
Alsjeblieft (als je iets vraagt)
Por favor
Alsjeblieft (als je iets geeft)
Aquí tienes
Oké (het is goed)
Está bien
Oké (okay)
Vale
Kijk uit! of Let op!
Cuidado!
Ik weet het niet.
No sé.
Dank je wel!
Gracias!
Graag gedaan!
De nada!
Met (veel) plezier!
Con mucho gusto!
Sorry! (mea culpa / mijn fout)
Disculpa!
Pardon! (sorry / excuus)
Perdón!
Het spijt me!
Lo siento!
Welkom!
Bienvenido!
Proost! / Gezondheid! (Salut!)
Salud!
Gefeliciteerd!
Felicidades!