Question	Answer
beargumenteren, argumenten aanvoeren	argumenter
in het centrum van, midden in	au centre de
onder	au dessous de
er bovenop	au dessus
te midden van	au milieu de
aan de muur	au mur
eronder, beneden	au-dessous
boven	au-dessus de
voor (tijd)	avant
een vergissing begaan	commettre un erreur
tegen	contre
tegen de muur	contre la mur
in	dans
over 2 weken	dans 2 semaines
erin	dedans
achter de boekenkast	derrière la bibliothèque
erop, (er)boven	dessus
voor (plaats)	devant
tegenover	en face de
uitdrukken	exprimer
aantonen, bewijzen, rechtvaardigen	justifier
oranje	orange
op/over de grond	par terre
overal	partout
kop of munt?	pile ou face?
voor (bestemd voor)	pour
zich afspelen, voorvallen	se passer
onder	sous
op	sur
op de wereld	sur terre
een neef/nicht (oom en tante)	un cousin/ une cousine
een kussen	un coussin
een onenigheid	un désaccord
een uitdrukking van plaats	un locution de lieu
een beweging	un mouvement
een neef/nicht (broer/zus)	un neveu/ une nièce
een batterij, een stapel, achterzijde van een munt	une pile
ernaast	à côté
naast	à côté de
naast de tafel	à côté de la table
rechts van de tafel	à droite de la table
links van de tafel	à gauche de la table
terecht of ten onrechte	à tort ou à raison
het niet met iemand eens zijn over iets	être en désaccord avec qn. sur qch.