Select a tabLessonsVocabularyStatistics

Question	Answer
aber	maar
als	toen
aufmerksam machen	wijzen op
aufregend	opwindend
ausreichen	voldoende zijn
bedeuten	betekenen
bequem	comfortabel
besonders	vooral
bestärken	bevestigen
bilden	vormen
brauchen	nodig hebben
bundesweit	in heel Duitsland
damals	toen
damit	zodat
das Abitur	het eindexamen VWO
das Alter	de leeftijd
das Gehirn	de hersenen
das Gemüse	de groente
das Loch	het gat
das Zeugnis	het rapport
der Absatz	de alinea
der Alltag	het leven van alledag
der Durchschnitt	het gemiddelde
der Forscher	de onderzoeker
der Koch	de kok
der Krieg	de oorlog
der Kunde	de klant
der Müll	het afval
der Schuh	de schoen
der Senf	de mosterd
der Wandel	de verandering
die Anforderung	de eis
die Ausbildung	de opleiding
die Aushilfe	de invaller
die Ausnahme	de uitzondering
die Bedingung	de voorwaarde
die Entscheidung	de beslissing
die Er­klä­rung	de verklaring
die Geschwister	de broers en zussen
die Hauptschule	het vmbo
die Heimat	het geboorteland
die Kartoffel	de aardappel
die Klamotten	de kleren
die Kohle	de poen
die Nahrung	het voedsel
die Prüfung	de toets
die Schauspielerin	de actrice
die Schlussfolgerung	de conclusie
die Stelle	de baan
die Sucht	de verslaving
die Wirtschaft	de economie
doch	maar
erfinden	uitvinden
ernst	serieus
etwa	bijvoorbeeld
etwas	iets
fast	bijna
fehlen	ontbreken
feiern	feesten
fordern	eisen
froh	blij
führen	leiden
gar	helemaal
gefallen	bevallen
geil	gaaf
gerade	juist
gründen	oprichten
heute	vandaag
häu­fig	vaak
leicht	gemakkelijk
nachlassen	minder worden
nie	nooit
obwohl	hoewel
oder	of
ohne	zonder
pflegen	verzorgen
schließen	concluderen
schließlich	tenslotte
schminken, sich	zich opmaken
sogar	zelfs
sondern	maar
statt	in plaats van
ständig	voortdurend
verwenden	gebruiken
wachsen	groeien
wie	zoals
wählen	kiezen
zukünftig	in de toekomst
zuständig	verantwoordelijk