Duits, Kapitel 2, Redemittel

QuestionAnswer
Ben je ziek of gezond
Bist du krank oder gesund?
Dat vind ik erg
Das finde ich schlimm
Dat bevalt me heel goed
Das gefällt mir sehr gut
Dat vind ik leuk
Das macht mir Spaß
Het spijt me voor je!
Das tut mir Leid für dich!
Dat ergert me mateloos
Das ärgert mich total
De arts schrijft me een recept voor
Der Arzt verschreibt mir ein Rezept
Daarom gaat ze twee keer per week hardlopen
Deshalb geht sie zweimal pro Woche joggen
Mijn armen en benen doen pijn
Die arme und Beine tun mir weh
Deze druppels moet je een keer per dag innemen
Diese Tropfen musst du einmal täglich einnehmen
Je ziet er bleek en oververmoeid uit
Du siehst blass und übermüdet aus
Relaxen helpt tegen honger
Entspannen hilft gegen Hunger
Hij is een kilo aangekomen
Er hat ein Kilo zugenommen
Hij maakt zich zorgen om mij
Er macht sich Sorgen um mich
Hij zou me erg graag willen bezoeken
Er möchte mich sehr gerne besuchen kommen
Het spijt me, dat ik zo lang niets van me heb laten horen
Es tut mir leid, dass ich mich so lange nicht gemeldet habe
Zit je lekker in je vel?
Fühlst du dich wohl in deiner Haut?
Beterschap!
Gute Besserung!
Heeft u een verzekeringspasje?
Haben Sie eine Versichertenkarte?
Heeft u al eens klachten gehad?
Haben Sie schon mal Beschwerden gehabt?
Heb je klachten?
Hast du Beschwerden?
Heb je een Nederlandse ziektekostenverzekering?
Hast du eine niederländische Krankenversicherung?
Heb jij genoeg gegeten? Ja, ik heb genoeg
Hast du genug gegessen? Ja, ich bin satt
Hopelijk gaat het weer snel beter met jou
Hoffentlich geht es dir wieder schnell besser
Hopenlijk zie ik je gauw weer
Hoffentlich sehe ich dich bald wieder
Ik let op mijn gezondheid
Ich achte auf meine Gesundheit
Ik ben allergisch voor chocola. Maar dat maakt me niet uit
Ich bin allergisch gegen Shokolade. Aber das ist mir egal
Ik ben verkouden en heb hoofdpijn
Ich bin erkältet und habe Kopfschmerzen
Ik ben voor het eerst in deze praktijk
Ich bin zum ersten Mal in dieser Praxis
Ik voel me slap en heb geen trek
Ich fühle mich schlapp und habe keinen Appetit
Ik heb 39 graden koorts
Ich habe 39 Grad Fieber
Ik heb een afspraak bij de huisarts om half 11
Ich habe einen Termin beim Hausarzt um halb elf
Ik heb hoofd- en buikpijn. Wat is de rede hiervoor?
Ich habe Kopf- und Bauchweh. Was ist der Grund dafür?
Ik heb mijn enkel verzwikt
Ich habe mir meinen Knöchel verstaucht
Ik heb al twee hoofdpijntabletten geslikt
Ich habe schon zwei Kopfschmerztabletten geschluckt
Ik heb sinds 3 dagen maagpijn en diarree
Ich habe seit drei Tagen Magenschmerzen und Durchfall
Ik heb voortdurend maagpijn
Ich habe ständig Magenschmerzen
Ik hoop, dat het je helpt!
Ich hoffe, dass es dir hilft
Ik hoop dat het snel weer beter met je gaat
Ich hoffe, dass es dir schnell wieder besser geht
Ik moet afvallen
Ich muss abnehmen
Ik moet een afspraak bij de dokter maken
Ich muss einen Termin beim Arzt machen
Ik train die keer per week in de fitnesstudio
Ich trainiere drei Mal pro Woche im Fitness-Center
Ik sport nooit, omdat ik geen tijd heb
Ich treibe nie Sport, weil ich keine Zeit habe
Ik was ziek. Daarom kon ik niet trainen
Ich war krank. Darum konnte ich nicht trainieren
Ik weet veel over het onderwerp voeding
Ich weiß viel über das Thema Ernährung
Ik wens je beterschap
Ich wünsche dir gute Besserung
Ik wens je veel succes!
Ich wünsche dir viel Erfolg!
Eet groente of fruit!
Iss Gemüse oder Obst!
Eet regelmatig, gezond en ´ s avonds niet te veel!
Iss regelmäßig , gesund und abends nicht zu viel!
Zou je mij a.u.b snel terug kunnen schrijven?
Könntest du mir bitte schnell zurückschreiben?
Zou je mij terug kunnen mailen?
Könntest du mir zurück mailen?
Helaas moet ik mijn bezoek afzeggen
Leider muss ich meinen Besuch absagen
Mijn keel doet zeer
Mein Hals tut mir weh
Neemt u medicijnen?
Nehmen Sie Medikamente?
Ze voelt zich moe
Sie fühlt sich müde
Ze heeft al dagenlang sterke pijn
Sie hat schon tagelang starke Schmerzen
Ze moet meer bewegen
Sie muss sich mehr bewegen
Drink een halve liter water!
Trink einen halben Liter Wasser!
Waarom heb je zo´ n goede zin?
Warum bist du so gut gelaunt?
Waarom gaat hij naar de arts? Hij heeft rugpijn
Warum geht er zum Arzt? Er hat Rückenschmerzen
Wat denk u eigenlijk!
Was denken Sie sich eigentlich!
Wat mankeer je?
Was fehlt dir?
Wat mankeert u?
Was fehlt Ihnen?
Wat kan ik tegen het hongergevoel doen?
Was kann ich gegen das Hungergefühl tun?
Wanneer ik chocola eet, word ik misselijk
Wenn ich Shokolade esse, wird mir übel
Hoe vaak moet ik de pijnstillers slikken?
Wie oft muss ich die Schmerztabletten schlucken?
We eten vaak volkorenproducten
Wir essen oft Vollkornprodukte
Was ik toch maar al weer gezond
Wäre ich doch schon wieder gesund